Dag 1 — Inventaris
Schrijf je inkomensbronnen en vaste lasten op. Werk grof: huur/kot, energie, OV, boodschappen. Je eerste overzicht mag rommelig zijn, als het maar eerlijk is.
Dag 2 — 50/30/20 toepassen
Verdeel je netto inkomen: 50% nodig, 30% wensen, 20% sparen/schulden. Pas procenten licht aan als jouw situatie erom vraagt, maar houd het eenvoudig.
Dag 3 — Potjes aanmaken
Open subrekeningen of spaarpotjes: Buffer, Vaste lasten, Variabel. Benoem ze duidelijk zodat elke euro een taak krijgt.
Dag 4 — Automatische overschrijvingen
Plan overschrijvingen op inkomstdag: eerst buffer, daarna vaste lasten. Wat overblijft is besteedbaar — geen rekenwerk meer door de maand heen.
Dag 5 — Mini-regels
Kleine drempels werken: 24-uursregel voor impulsaankopen, wekelijkse boodschappenlijst, een maximum voor “uit”.
Dag 6 — Review in 15 minuten
Check je saldo’s en potjes, stuur één regel bij. Liever kort en wekelijks dan lang en nooit.
Dag 7 — Rustig beleggen
Is je buffer op koers? Oriënteer op ETF’s en kosten. Beleggen is geen sprint — begin klein, structureel.
Klaar om dit plan te volgen? Vraag een kort leerpad dat past bij jouw situatie.
Persoonlijk leerpad